• aannaaien coudre (à)
    aan het einde van… à la fin de…
    aanspanknoop nœud
    aanzet montage (des mailles)
    achter insteken par derrière
    achter kant van het werk envers de l'ouvrage
    achterdraad brin arrière
    achterpand dos (du pull par exemple)
    afgehaalde steek over de gebreide steek halen passez la maille glissée par dessus la maille tricotée
    afgekante steek maille rabattue
    afglijden glisser
    afhalen glisser
    afhechten rabattre( les mailles), arrêter
    afhechting terminaison
    afkanten rabattre( les mailles)
    afsnijden couper
    afwisselend alternativement
    averecht envers
    averecht afgehaalde steek maille glissée envers
    averechtse steek maille envers
    begin début - commencement
    Bijpassende garen fils assortis
    breien in het rond tricot en rond (sur 4 aiguilles)
    breien op 2 naalden tricot à plat, tricot sur 2 aiguilles
    breien op 4 naalden tricot en rond (sur 4 aiguilles)
    breinaald aiguille à tricoter
    breiwerk le tricot
    de draad over de naald slaan jeter (le fil)
    doorhin à travers
    draad  fil
    draad omslaan faire un jeté
    dubbele overhaling surjet double
    eind (het) la fin
    gallen steken ophalen rattraper des mailles perdues
    garen fil
    gekruiste steek maille croisée
    geribd côtelé: à côtes
    geribd tricot côtes simples
    gesloten steek maille fermée
    gewone overhaling surjet simple
    goede kant van het werk endroit de l'ouvrage
    haak crochet
    haakbeweging mouvement du crochet
    haken crocheter
    hals cou
    herhalen  (herhaal) répéter
    herhalen vanaf reprendre à
    hierna ici
    hoofdkleur couleur principale
    hulpnaald aiguille auxiliaire
    kantsteek maille lisière
    keer fois
    ketting zelfkant lisière chainette
    kettingsteek point de chainette
    kleur (kleuren) couleur(s)
    knopen: aanknopen nouer- faire un noeud
    kruisen croiser
    laatste dernier
    ladder  maille perdue: maille sautée: l'estafilade
    linkernaald aiguille gauche
    links à gauche
    linkse steek maille envers: maille à l'envers
    links-links maille retournée
    lus boucle ou brin d'une maille
    meerderen augmenter
    meerdering augmentation
    minderen diminuer
    mindering diminution
    motief of steek point 
    mouw (mouwen) manche(s)
    naad couture
    naaien (aan elkaar naaien) coudre
    naald rang
    omslag maken (een =1) faire un jeté
    onder sous
    open steek maille ouverte: maille ajourée
    opnemen remailler
    opzet montage (des mailles)
    opzetten (het) montage (des mailles)
    opzetten (teken) monter (les mailles)
    overblijvende (steken) (mailles) restantes
    overdragen porter
    overslaan sauter
    parel zelfkant lisière perlée
    raglannaden couture raglan
    recht endroit
    recht afgehaalde steek maille glissée endroit
    rechternaald aiguille droite
    rechts à droite
    rechtse steek maille endroit (maille à l'endroit)
    ribtricot côtes simples
    rij rang
    samen ensemble
    samenbreien tricoter ensemble
    snijden, couper
    steek (steken) mailles (mailles)
    steek afhalen faire glisser une maille
    steken laten attente (laisser de mailles en attente)
    steken weer opnemen relever des mailles
    stekenhouder aiguille pour garder des mailles en réserve
    terugbreien revenir
    toer (4 naalden) tour (4 aiguilles) ou rang
    tot jusque
    tot de laatste … Jusqu'au dernier …
    tricot steek (tricotsteek) jersey endroit
    trui: pull-over pull
    verdraaide steek maille torse
    voordraad brin avant
    voorgaande naald rang précédent
    voorgaande rij rang précédent
    voorpand devant (du pull par exemple)
    werk  le travail, l'ouvrage
    werk (het) keren tourner l'ouvrage
    zelfkant lisière
    zoom ourlet


    3 commentaires


    Suivre le flux RSS des articles de cette rubrique
    Suivre le flux RSS des commentaires de cette rubrique